De buurman van de schoenenzaak begon ermee. Toen de straat heringericht werd en één grote zandvlakte was, hing hij de vlag uit, ten teken dat zijn winkel gewoon open was. En toen er eenmaal weer een stoep lag maar er nog geen auto’s de straat in konden, zette hij een paar gezellige bloembakken buiten. Zo probeerde hij toch klanten naar zijn schoenen en naar zijn podologenpraktijk te lokken. Het aantal bakken groeide, zelfs toen de herinrichting al lang achter de rug was. Ook bij mij begon het te kriebelen. En dus zette ik aan weerskanten van onze deur twee manden neer, met hyacinten. Een paar jaar geleden had de sympathieke beweging Den Haag in Transitie al een straattuintjesactie in de Prins Hendrikstraat gehouden. In één dag tijd lichtten de medewerkers toen één, twee of drie tegels bij de gevels, al naar gelang de bewoners hun wensen te kennen hadden gegeven. En ze plantten daar toen allerhande groen. Ons straattuintje – één tegel groot – werd al ras als openbaar hondentoilet gebruikt. Allerlei viervoeters tilden hun poot op en besproeiden de steeds verder tanende plantjes. En passant piesten ze half onder onze voordeur door. Daar werden we niet vrolijk van. Maar ik ben een positief ingesteld mens. Met deze manden ga ik gewoon voor een nieuwe ronde. Hier kunnen honden hoogstens tegenaan piesen, in elk geval niet erìn. Los daarvan ervaar ik het dagelijkse terugzetten van deze manden – ’s nachts halen we ze binnen – als een blijmoedig ritueel. Iedere keer als ik ze neerzet, denk ik: vooruit, vandaag zet ik de bloemetjes weer buiten! Onze twee poezen mogen veel, maar ze mogen niet op straat. Aan de achterkant van het huis hebben zij een walhalla aan daken, richels, trappen en tuinen tot hun beschikking. Maar de voordeur komen ze niet uit. Dat is de Boze Buitenwereld, vol auto’s en steen, en zonder kattenluikje dat weer toegang biedt tot de veilige binnenwereld. Een vriend van ons, Gijs, klussenman, was eens tijdens onze afwezigheid een dagje in ons huis bezig geweest. Na afloop van zijn werk trok hij de deur achter zich dicht. Net in die anderhalve seconde was de oudste poes naar buiten geglipt, de straat op. Gijs kon niet anders doen dan het beest bij haar nekvel grijpen en in z’n klusbus zetten. Zittend op de bijrijderstoel werd ze naar zijn huis vervoerd. Waarvandaan Gijs een sms-je naar ons stuurde: ‘Als jullie huiswaarts rijden, kom dan de kat eerst even bij me ophalen!’ Sindsdien waagt Poes – zo heet ze – zich niet meer op straat. De jongste poes, Memien genaamd, weet niets van De Straat. Nou ja, één keer per jaar prop ik haar in een meeneemmandje, om naar de dierenarts te gaan. Ze ligt dan zo in de stress, dat ze van die hele straat niets meekrijgt – zo schat ik in. Maar laatst lichtte ik eens een stukje van het gordijn op. ‘Kom dan, Memien!’, riep ik. Ze sprong op de leuning van onze Rietveldstoel en er ging een compleet nieuwe wereld voor haar open. Sindsdien mag ze af en toe even naar buiten kijken. Met grote ogen staart ze dan naar wat er allemaal Op Straat gebeurt. Het is een beetje mosterd na de maaltijd, maar toch wil ik nog even een paar fotootjes van ons paasontbijt plaatsen. Als je blog namelijk ‘Op straat’ heet en je samen met duizend anderen op straat hebt zitten ontbijten, dan moet je daar toch even gewag van maken. Onze straat is afgelopen winter heringericht, compleet met nieuwe lantaarnpalen en luxe afvalbakken. Op Tweede Paasdag is de straat officieel ingewijd door wethouder Boudewijn Revis, met als startschot een spelletje ‘eitje-tik’. Daarna kon iedereen gaan zitten aan de in alle vroegte al neergezette tafels. De ondernemersvereniging en de bewonersorganisatie van het Zeeheldenkwartier zorgden voor gekookte eieren, vers geperst sinaasappelsap, koffie en thee. De ontbijters namen hun eigen bord en bestek mee. We konden de rest van het ontbijt zelf verzorgen of bij een van de lunchrooms in de straat inslaan. Wij zaten genoeglijk voor onze eigen deur, samen met de buren. Buurvrouw had een wit tafellakentje en een geel paaslopertje meegenomen en strooide een handvol paaskuikentjes rond onze borden. Ik bedacht dat ik nog ergens in een laatje een stel plastic eieren aan een lintje had liggen, dus plots hadden we ook een heus middenstuk. Aan het begin miezerde het even, maar al ras werd het droog. Bij onze stamkroeg, de Italiaanse lunchroom Het Gouden Konijn, kochten we een ontbijtpakket in. Dikke truien aan, jassen plus bodywarmers, en ontbijten maar. Leuk! Sinds de parkeermeters in Den Haag alleen met pin werken, hebben we een belangrijke bron van inkomsten verloren. Jarenlang liepen wij zigzaggend door de straten, om te kijken of er achtergebleven muntjes achter het klepje van de meters lagen. Niet alleen erìn, maar ook eronder lag nog wel eens geld. In de haast letten mensen kennelijk niet op wat er zoal uit hun portemonnee of broekzak tuimelt. Eén parkeermeter spande daarin de kroon. Echtgenoot had hem ontdekt. Het was de meter in de Zoutmanstraat, vlakbij deze fraai vormgegeven erker. De stoeptegels eronder lagen schots en scheef, zó erg dat er een gat was ontstaan onder het trottoir. Echtgenoot had daar eens een muntje zien glinsteren, haalde met enig gewrik een stoeptegel eruit, en zag dat er nog veel meer geld in het gat was gerold. Hij legde de tegels terug zoals ze lagen, en besloot regelmatig te gaan kijken of er een nieuwe oogst was. ‘Ik ga even naar mijn goudmijntje’, zei hij dan. Altijd kwam hij daarna met gevonden geld thuis. Je vraagt je af of omwonenden hem in de loop van de tijd gingen herkennen. Een lange meneer, de ene keer in bouwkleren, de andere keer in een keurige burberry-jas. Die dan door de knieën ging en wat ging zitten rommelen met de stoeptegels. Vreemd! Tja, we hebben in onze geldzoek-manie wel geleerd om ons niets aan te trekken van wat anderen van ons zouden kunnen vinden. Toen ook deze parkeermeter geautomatiseerd werd, hebben we er samen een tijdje verdriet om gehad. Al was het alleen al omdat het magische begrip ‘goudmijntje’ uit ons jargon zou verdwijnen. |
AuthorIk schrijf hier over wat we allemaal op straat vinden: serviesgoed, meubels, geld. Over de leuke ontmoetingen die we in onze straat hebben. En over onze levenshouding: leven met wat zich aandient, met wat op je pad komt. Dat houdt in: openstaan voor wat je tegenkomt, op straat, overal. CategoriesArchives
November 2023
|