Sinds de parkeermeters in Den Haag alleen met pin werken, hebben we een belangrijke bron van inkomsten verloren. Jarenlang liepen wij zigzaggend door de straten, om te kijken of er achtergebleven muntjes achter het klepje van de meters lagen. Niet alleen erìn, maar ook eronder lag nog wel eens geld. In de haast letten mensen kennelijk niet op wat er zoal uit hun portemonnee of broekzak tuimelt. Eén parkeermeter spande daarin de kroon. Echtgenoot had hem ontdekt. Het was de meter in de Zoutmanstraat, vlakbij deze fraai vormgegeven erker. De stoeptegels eronder lagen schots en scheef, zó erg dat er een gat was ontstaan onder het trottoir. Echtgenoot had daar eens een muntje zien glinsteren, haalde met enig gewrik een stoeptegel eruit, en zag dat er nog veel meer geld in het gat was gerold. Hij legde de tegels terug zoals ze lagen, en besloot regelmatig te gaan kijken of er een nieuwe oogst was. ‘Ik ga even naar mijn goudmijntje’, zei hij dan. Altijd kwam hij daarna met gevonden geld thuis. Je vraagt je af of omwonenden hem in de loop van de tijd gingen herkennen. Een lange meneer, de ene keer in bouwkleren, de andere keer in een keurige burberry-jas. Die dan door de knieën ging en wat ging zitten rommelen met de stoeptegels. Vreemd! Tja, we hebben in onze geldzoek-manie wel geleerd om ons niets aan te trekken van wat anderen van ons zouden kunnen vinden. Toen ook deze parkeermeter geautomatiseerd werd, hebben we er samen een tijdje verdriet om gehad. Al was het alleen al omdat het magische begrip ‘goudmijntje’ uit ons jargon zou verdwijnen. Comments are closed.
|
AuthorIk schrijf hier over wat we allemaal op straat vinden: serviesgoed, meubels, geld. Over de leuke ontmoetingen die we in onze straat hebben. En over onze levenshouding: leven met wat zich aandient, met wat op je pad komt. Dat houdt in: openstaan voor wat je tegenkomt, op straat, overal. CategoriesArchives
November 2023
|