Onze twee poezen mogen veel, maar ze mogen niet op straat. Aan de achterkant van het huis hebben zij een walhalla aan daken, richels, trappen en tuinen tot hun beschikking. Maar de voordeur komen ze niet uit. Dat is de Boze Buitenwereld, vol auto’s en steen, en zonder kattenluikje dat weer toegang biedt tot de veilige binnenwereld. Een vriend van ons, Gijs, klussenman, was eens tijdens onze afwezigheid een dagje in ons huis bezig geweest. Na afloop van zijn werk trok hij de deur achter zich dicht. Net in die anderhalve seconde was de oudste poes naar buiten geglipt, de straat op. Gijs kon niet anders doen dan het beest bij haar nekvel grijpen en in z’n klusbus zetten. Zittend op de bijrijderstoel werd ze naar zijn huis vervoerd. Waarvandaan Gijs een sms-je naar ons stuurde: ‘Als jullie huiswaarts rijden, kom dan de kat eerst even bij me ophalen!’ Sindsdien waagt Poes – zo heet ze – zich niet meer op straat. De jongste poes, Memien genaamd, weet niets van De Straat. Nou ja, één keer per jaar prop ik haar in een meeneemmandje, om naar de dierenarts te gaan. Ze ligt dan zo in de stress, dat ze van die hele straat niets meekrijgt – zo schat ik in. Maar laatst lichtte ik eens een stukje van het gordijn op. ‘Kom dan, Memien!’, riep ik. Ze sprong op de leuning van onze Rietveldstoel en er ging een compleet nieuwe wereld voor haar open. Sindsdien mag ze af en toe even naar buiten kijken. Met grote ogen staart ze dan naar wat er allemaal Op Straat gebeurt. Comments are closed.
|
AuthorIk schrijf hier over wat we allemaal op straat vinden: serviesgoed, meubels, geld. Over de leuke ontmoetingen die we in onze straat hebben. En over onze levenshouding: leven met wat zich aandient, met wat op je pad komt. Dat houdt in: openstaan voor wat je tegenkomt, op straat, overal. CategoriesArchives
November 2023
|