Vanmorgen vond ik weer eens een muntje op straat. Gewoon, midden op de rijweg. Ik remde, deed loopfietsend drie stappen terug en raapte het op. Tien cent.
Een paar weken terug lag er ook zomaar een geldstuk voor me, op de stoep. Ik herinnerde me toen hoe ik vroeger samen met de zoons, lopend naar en van de supermarkt, altijd speurend naar beneden keek. Tot ik het gevoel kreeg dat we beter wat meer rechtop konden lopen. Wel ben ik er op gespitst gebleven. Nog steeds is iets van mijn blik op de grond gericht. Dat kan soms tot enige onrust leiden. Rond Oud en Nieuw bijvoorbeeld ligt de straat bezaaid met kartonnen rondjes, afkomstig uit afgestoken vuurwerk. Hoe vaak heb ik niet gedacht dat ik een muntje zag liggen? Ook platgelopen kauwgom haakt zich in mijn hersenen vast. Zodra ik zo’n mooi rond gevormd plekje op straat zie, flitst er door mijn hoofd: ‘Hé een muntje! Oh nee toch niet.’ En wat dachten we van die ronde knoopcelbatterijtjes? Of bewust aangebrachte ijzeren puntjes op vloeren in stations en winkels? Om maar te zwijgen over grapjassen die een euro op de stoep vastlijmen. Mijn muntje van vanmorgen vond ik toen ik terugkwam van een uitvaart. Van iemand die dakloos was en er geen gat meer in zag. Iemand die op straat leefde. Er waren allerlei mensen van straat-achtige instanties: van Haags Straatnieuws, van het Straatpastoraat, van het Straatconsulaat. En collega-daklozen van de overledene. Ik besef dat niet voor iedereen het geluk op straat ligt. Vanmorgen, bij die uitvaart, werd me dat weer eens extra duidelijk. En dat ik dan juist vandaag weer iets op straat vind... Comments are closed.
|
AuthorIk schrijf hier over wat we allemaal op straat vinden: serviesgoed, meubels, geld. Over de leuke ontmoetingen die we in onze straat hebben. En over onze levenshouding: leven met wat zich aandient, met wat op je pad komt. Dat houdt in: openstaan voor wat je tegenkomt, op straat, overal. CategoriesArchives
November 2023
|