Op Eerste Kerstdag fietste ik naar mijn werkkamer, om daar de laatste voorbereidingen te treffen voor een ontvangst op Tweede Kerstdag. Dit jaar kwam de familie bij elkaar in het huisje waarin mijn werkkamer is. Ik had het hele pandje tot mijn beschikking, een schattig oud woninkje in de binnenstad van Den Haag.
Onderweg zag ik een prachtige kerstboom op straat liggen, waarschijnlijk gedumpt door een bedrijf dat van Kerst tot en met Oud & Nieuw gesloten is. Ik belde echtgenoot, die wat later richting huisje zou gaan. ‘Neem je een snoeischaar mee?’, vroeg ik. ‘D’r ligt hier een kerstboom op straat.’ Toen we alle kopjes en glazen in mijn werkkamertje hadden uitgestald, gingen we naar huis, langs de kerstboom. De onderkant zat in een stuk beton, de complete boom meenemen was uitgesloten. We knipten her en der takken af, zagen nog een sliert kerstlampjes in de boom zitten – maar die bleek kapot te zijn. Zo hebben we het hele huis kunnen versieren. In een echte kerstboom hadden we dit jaar geen zin, teveel gedoe. Maar nu geurt het toch naar dennengroen. Comments are closed.
|
AuthorIk schrijf hier over wat we allemaal op straat vinden: serviesgoed, meubels, geld. Over de leuke ontmoetingen die we in onze straat hebben. En over onze levenshouding: leven met wat zich aandient, met wat op je pad komt. Dat houdt in: openstaan voor wat je tegenkomt, op straat, overal. CategoriesArchives
November 2022
|